“Luizen springen mijlenver” en 4 andere fabeltjes over hoofdluizen
We dichten heel wat grote dieren een verkeerd imago toe.
Als je kind luizen heeft, dan zijn er gegarandeerd luizeneitjes of neten in het spel. Een vrouwelijke luis kan tot acht neten per dag leggen gedurende tien dagen, en dat doet ze vaak achter de oren en in de nek, waar het lekker warm en vochtig is. Een neet is kleiner dan een millimeter, en wit of geel van kleur.
Luizen zijn makkelijk te behandelen, maar je moet wel eerst zeker zijn dat je kind er heeft. Haal daarom de luizenkam boven, en kam het haar zorgvuldig. Vind je witte of gele stipjes (neten) of zwarte beestjes (luizen) tussen de tanden van de kam, dan is het tijd om met luizenshampoo of -lotion aan de slag te gaan.
Tip: luizenshampoo en -lotion van Elimax vind je gewoon bij je apotheker.
Dode neten zijn eerder doorschijnend dan wit of geel, en lijken daardoor op schilfertjes. Soms zijn ze moeilijk te onderscheiden van nog levende exemplaren. Hun plaats op de haarpijl kan een indicatie zijn. Zitten ze verder weg van de hoofdhuid, dan is het al even geleden dat ze werden gelegd – het haar is immers gegroeid – en leven ze wellicht niet meer. Toch kun je daar niet altijd op vertrouwen. Achter het oor is bijvoorbeeld een populair plekje, en daar zitten de neten niet tegen de hoofdhuid maar eerder in het midden van een haarlok. Of je met schilfertjes of met neten te maken hebt, weet je wél meteen. Schilfertjes komen namelijk meteen los, terwijl neten (zelfs als ze dood zijn) stevig vastkleven aan het haar.
We dichten heel wat grote dieren een verkeerd imago toe.
Hoewel we de beestjes liever nooit zouden zien of voelen, krijgen de meeste kinderen, tieners of zelfs volwassenen ooit met luizen te maken.
‘Ligt mijn haar goed?’ Deze uitdrukking geeft weer hoe belangrijk kapsels voor de meeste mensen zijn. Geef het maar toe: ook jij kijkt weleens in een winkel- of autoruit hoe je lokken erbij liggen